Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De [26]doop van Johannes, van waar was [die], [27]uit de hemel, of uit de mensen? En zij overlegden [28]bij zichzelven en zeiden: Indien wij zeggen: Uit de hemel; zo zal Hij ons zeggen: Waarom hebt gij hem dan niet geloofd? 26. Dat is, de leer van Johannes door zijn doop bevestigd. Met deze vraag beantwoordt Christus de vraag van de overpriesters, overmits Johannes, wiens leer uit de hemel was, getuigenis van Hem gegeven had dat Hij de ware Messias was; gelijk ook God, de Vader zelf, toen Christus door Johannes gedoopt werd. 27. Dat is, van God; Luk.15:18. 28. Of, onder elkander.